SV | [Schin.] Zij horen, dat ik zucht, [maar] ik heb geen trooster; al mijn vijanden horen mijn kwaad; [en] zij zijn vrolijk, dat Gij het gedaan hebt; [als] Gij den dag zult voortgebracht hebben, [dien] Gij uitgeroepen hebt, zo zullen zij zijn, gelijk ik ben. |
WLC | שָׁמְע֞וּ כִּ֧י נֶאֱנָחָ֣ה אָ֗נִי אֵ֤ין מְנַחֵם֙ לִ֔י כָּל־אֹ֨יְבַ֜י שָׁמְע֤וּ רָֽעָתִי֙ שָׂ֔שׂוּ כִּ֥י אַתָּ֖ה עָשִׂ֑יתָ הֵבֵ֥אתָ יֹום־קָרָ֖אתָ וְיִֽהְי֥וּ כָמֹֽונִי׃ ס |
Trans. | šāmə‘û kî ne’ĕnāḥâ ’ānî ’ên mənaḥēm lî kāl-’ōyəḇay šāmə‘û rā‘āṯî śāśû kî ’atâ ‘āśîṯā hēḇē’ṯā ywōm-qārā’ṯā wəyihəyû ḵāmwōnî: |
[Schin.] Zij horen, dat ik zucht, [maar] ik heb geen trooster; al mijn vijanden horen mijn kwaad; [en] zij zijn vrolijk, dat Gij het gedaan hebt; [als] Gij den dag zult voortgebracht hebben, [dien] Gij uitgeroepen hebt, zo zullen zij zijn, gelijk ik ben.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
[Schin.] Zij horen, dat ik zucht, [maar] ik heb geen trooster; al mijn vijanden horen mijn kwaad; [en] zij zijn vrolijk, dat Gij het gedaan hebt; [als] Gij den dag zult voortgebracht hebben, [dien] Gij uitgeroepen hebt, zo zullen zij zijn, gelijk ik ben.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!